zondag 12 juli 2009

Beminnend voetballen

Calvinist als ik ben- ik heb de Calvijntest niet gedaan, dus schijn dan juist hoog te scoren- heb ik nooit veel gehad met voetbal. Tv was uit den boze, voetbal opperste sportverdwazing. Sinds Paul in mijn leven verscheen ben ik overstag. Voetbal is psychologie heb ik van hem geleerd. O, het gaat over mensen? Ja! Nu kijk ik met hem mee naar programma’s als Voetbal Inside . Ik kan nog steeds niet uitleggen wat buiten spel is, maar dat schijnen vrouwen niet te begrijpen, beweren ze bij ons in de woongroep. Daar leg ik me onderdanig bij neer. Die bal, die volg ik niet. Maar die voetballers en trainers, ja, die vind ik inmiddels leuk genoeg om een beetje te volgen.
Neem nou Gert-Jan Verbeek, de ontslagen trainer van Feyenoord. Vorig jaar nog succesvol trainer van Heerenveen. Een rasechte Fries, inclusief accent en fiere blik. Gedreven harde werker, gaat mee met de nieuwste ontwikkelingen omtrent krachttrainingen. Waarom ging dat nou mis in het Rotterdamse? De supporters waren het er over eens, hij moest blijven, die ouwe spelers eruit. Verbeek is al de derde trainer die het niet redt, dan is het toch duidelijk zou je zeggen.
Blijkbaar voelde de directie niet de luxe om dat te zeggen. Die oudere spelers renden misschien niet hard genoeg, maar ze hebben nogal wat geld gekost.

In de hulpverlening stuiten we regelmatig op een soortgelijk probleem. Soms heb je het gevoel dat je zelf harder loopt dan de cliënt. Nu wil je ook best hard lopen, want je hebt zo je idealen. Maar ergens moet er wel gescoord worden en daar kun je nou net niet voor zorgen. Dat moeten die spelers zelf doen. Tips geven, aanmoedigen, de wedstrijd voor bespreken. Die bal kun je zelf niet aanraken. Tijdens de wedstrijd het veld op mag niet. Waar het erop aan komt, kun je het niet overnemen.
Wanneer dat scoren uitblijft, kun je wel eens aan jezelf twijfelen. Of aan de client.
Ik heb me beurtelings vaak opgewonden over clienten die volgens mij blijkbaar gewoon niet geholpen wilden worden, en over m’n eigen gebrek aan kundigheid.
Sinds het handboek “Gezin Centraal” waar we nu allemaal inmiddels zo’n beetje in ingewijd zijn, weet ik een verlossende uitweg.
Het ligt niet aan die vervelende ouders of die dwarse puber, nee, nee, het ligt ook niet aan mij. Het ligt aan de sa-men- werkings-relatie.

In het gunstigste geval een co-expertrelatie, dan vorm je als het ware een team, bijna gelijkwaardig. In het ongunstigste geval is er een vrijblijvende relatie. Daartussen de zoekende of consulterende relatie.
Het lijkt erop dat Feyenoord en Gert-Jan Verbeek in zo’n moeizame, vrijblijvende relatie zaten. Hoe komen we van die vermoeiende man af met z’n vervelende programma. Dat zien we onze cliënten ook regelmatig denken. Moeten we weer nadenken over wat wij willen leren. Heeft ze niet gewoon een pilletje zodat dat kind wat rustiger wordt. Hoezo moeten wij nadenken over een opleiding? Wij hebben de leerplicht toch niet uitgevonden?

Wil je weten hoe je op een methodische wijze kunt proberen met je cliënten een wat prettiger samenwerkingsrelatie te bereiken, lees dan het betreffende gedeelte in “Gezin Centraal”. Goed leesbaar, praktische handvatten, ik kan het je oprecht aanbevelen.
Ikzelf ben er nu al schrijvende achter gekomen wat me dan toch zo is gaan aanspreken in die voetbalprogramma’s: Uiteindelijk zijn zowel die trainers als wij, hulpverleners, bezig met dezelfde grote uitdaging: hoe haal ik in anderen het beste naar boven?
Ter Horst, een oude wijze pedagoog heeft een mooi begrip uitgevonden waar hulpverleners, trainers en ouders de meest zoekende, vrijblijvende samenwerkingsrelatie mee kunnen bevechten: “tevoorschijn beminnen”. Het mooie in de ander tevoorschijn beminnen. Liefde kan het mooiste in elkaar naar boven halen.
Ik zie het al voor me: Mario Been is de door Feyenoord felbegeerde opvolgtrainer. Een man die het éne moment een tirade houdt en een volgend moment een omarming geeft. Hij kan direct insteken in de consulterende relatie. En brengt hen al knuffelend tot de Europacup!
En nu ónze uitdaging: in welke samenwerkingsrelatie rest ons weinig anders meer dan dat “tevoorschijn beminnen”. Of als dat te grote woorden zijn, met Andere ogen naar iemand kijken.

Dromen over veiligheid

Zij hoort bij de geallieerden, had een cliente van m’n collega gezegd. Een jongen die zijn omgeving inmiddels vanuit het perspectief van een computergame bekijkt. Het is D day! De gezinsbegeleidster staat aan de goede kant, zij komt hem bevrijden!
Duidelijker kan een situatie van voortdurende spanningen en conflicten haast niet geschetst worden. Het is oorlog, ouders vuren een continue stroom van verwijten op elkaar af. De kinderen worden in het kamp van moeder getrokken. Vaders gezag wordt ondermijnd. Het is onveilig thuis.
Iets strijdbaars begint in mij op te borrelen. Die arme jongen vlucht natuurlijk voor de ruzies achter de computer en gaat zich helemaal uitleven in die computerspelletjes. Kan het echte leven straks niet eens meer aan. Aan de slag met die ouders, wat is dat voor kinderachtig gedrag, laat ze eens volwassen worden!

Ik zou wel eens willen weten wat deze jongen verstaat onder “bevrijden”. Wanneer wordt het veilig voor hem? Het appel dat wij vrede moeten brengen voelen we al snel. Maar hem bevrijden van zijn ouders gaat natuurlijk niet. Hij is ondanks alles verbonden met zijn ouders en loyaal. Als wij zijn ouders aanvallen zal hij vanuit zijn loyaliteit het snel voor hen opnemen. Dus we zijn pas veilig voor hem als we op één of andere manier ook zijn ouders steunen. Het mooiste zou zijn als we zijn ouders kunnen leren betrouwbare ouders te worden. Als ze het inzicht krijgen en het vermogen om samen te werken, elkaar aan te vullen in plaats van aan te vallen.
Hoe kunnen wij een veilige sfeer scheppen waarin deze ouders open zullen staan voor onze begeleiding? Waarin we ze mogen uitdagen hun eigen gedrag onder de loep te nemen, hun stellingen te verlaten? In plaats van de aanval te kiezen zich over durven geven? Overleggen en niet strijden?

Wanneer ervaren mensen veiligheid? Ik moet denken aan Barack Obama. Meer dan de helft van de stemmers heeft kennelijk het vertrouwen dat deze man veilig en betrouwbaar is. Zijn het de verbindende woorden waarmee hij verschillende partijen oproept om samen de schouders eronder te zetten? Is het zijn confronterende eerlijkheid die mensen erop aan spreekt niet te leunen op een nare achtergrond, maar aan het werk te gaan? Is het zijn vertrouwen waarmee hij mensen op hun kracht zet? ”Yes, we can!!”
Deze woorden van Barack Obama lijken een echo van het “I have a dream”, 45 jaar geleden uitgesproken door Martin Luther King.
I have a dream; Dat eens dit land zal opstaan en een oase zal zijn van vrijheid en gerechtigheid. Waar kinderen worden beoordeeld op hun karakter, niet op hun huidskleur. Zijn droom was het begin van iets wat nu uitgelopen is op wat toen onvoorstelbaar leek, een zwarte president.

Het zijn deze dromen die mij inspireren en bemoedigen. Laten we niet ophouden te durven dromen van vrede, vrijheid en veiligheid voor al die kinderen en jongeren, die daar misschien niet meer van durven te dromen. Wie weet is dat het begin van iets wat nu onvoorstelbaar lijkt.